Poolse moeder en Nederlandse school, deel 1

Ik zal nooit met een kind naar het buitenland gaan als ik niet zeker ben dat ik een goede school voor hem gevonden heb. Acht maanden van te voren trok ik op onderzoek uit. Welke school is de beste in de stad waar we naartoe moeten? Waar kan hij alleen te voet naartoe gaan? Wat geven ze op school? Hoeveel kinderen zijn er? Wat staat er in het reglement geschreven? Hoe groot zijn de klassen, enzovoort. Het was voor mij niet gemakkelijk omdat ik de stad niet kende en niemand die daar woonde.
Mijn eerste keuze was een Jenaplanschool. In België ging mijn zoon naar een fantastische Freinetschool. Ik woon al twee jaar in Nederland en ik mis die mensen heel veel. Jenaplan en Freinet hebben dezelfde visie op opvoeding, dus mijn keuze was vanzelfsprekend. Voor de directrice van de school was het echter minder duidelijk, want zij lachte mij in mijn gezicht uit en zei dat op die school kinderen meteen na hun geboorte op de wachtlijst worden ingeschreven!
Ik wist niet of ik huilen of lachen moest. Met tranen in mijn ogen ging ik naar buiten. Ik was boos op mijzelf omdat ik mijn zoon had meegenomen naar die school en hij mij zo triest aankeek; ik kon hem niet zeggen dat dit de school was waar hij na de vakantie naartoe zou gaan. Oh Jezus! Ik moest hem zo voorzichtig mogelijk vertellen dat hij hier niet terecht kon, omdat ze te veel kinderen hadden en er geen plaats voor hem was, en niet omdat hij daar niet paste! Wat naar nou!
Met de andere school was ik al wijzer geworden. Online contact gehad met de directrice en een afspraak gemaakt over een paar maanden. Na een tijdje was alles duidelijk – mijn zoon kan daarheen! Oef, opluchting!
Tijdens het volgende bezoek aan de stad H. gingen we samen naar school om de directrice te ontmoeten en de school te bekijken. Dat ging heel goed en bovendien zag ik een lieve leraar, van wie ik hoopte dat hij ooit mijn zoon zou begeleiden. Nee nee, niet omdat hij zo’n knap uiterlijk had (hoewel dit zeker ook niet tegenviel), maar omdat hij met een stralend charisma voor de klas stond. ( Ik had geluk! Die leraar, meester C., gaf later les aan mijn zoon in groep 6. Hartelijk bedankt, meester C.! We missen jou nog steeds!).
Het is voor de Poolse moeder een verrassing dat de vakantie zo kort is! In Polen heb je wel twee maanden in de zomer, soms nog één week van juni. Hier maar 6 weken, vooruit!
De klassen hebben heel veel leerlingen, op zijn Pools, zal ik zeggen. Het is inderdaad een Pools probleem: overbevolking op school en in de klas. Dat was nog om te verdragen – vijfentwintig kinderen van acht, negen jaar en één lerares, nee twee, nee drie! Daar kon ik niet meer tegen. Op een dag ging ik gewoon naar school en zei dat het onmogelijk was goed te communiceren als er drie leraressen voor de klas staan – mijn kind wist er niets meer van. (Ik had geluk, omdat we vroeger drie jaar in België woonden en mijn zoon heel goed Nederlands kende. Nou, Nederlands met zijn Vlaams accent, maar toch).
Het opvallendste probleem met grote klassen is anonimiteit. Hoe kan je de kinderen in jouw groep goed leren kennen als je er dertig hebt? Ik kan het wel. Destijds in Polen had ik meer dan honderd leerlingen en wist ik veel over hen, maar als leraar moet je geboren worden. Jawel, lieve jonge mensen! Leraar zijn is geen beroep, het is een roeping, dus goed nadenken voordat jullie een beslissing over je studie nemen. Anders komen jullie zo’n moeder als ik tegen en het zal niet gemakkelijk zijn!
Ik vroeg de leraressen van mijn zoon bijna elke dag hoe het op school ging. In het begin waren ze verrast. Ik zag bijna niemand van de ouders naar een leraar toelopen, tenzij hij hen bij zich had geroepen. Op een dag hoorde ik van de lerares: “Jouw zoon is naar de wc gegaan en dan liep hij rond op school in plaats van terug naar de les te komen”. OK. Het was iets nieuws voor mij, maar het kon nu eenmaal gebeuren. Mijn reactie was zeer assertief. Kortom, ik heb haar gezegd dat het gewoon normaal is, omdat hij dit schoolgebouw nooit met kinderen in gezien had en één korte kennismaking toch niet genoeg was voor een kind. Zijn klasgenoten waren hier al vier jaar, voor hem was het pas drie maanden. Toen vroeg ik haar of ze ooit met hem gepraat had, of ze hem had gevraagd hoe hij zich voelde, wat er in zijn hoofd omging.
Dat deed ze de volgende dag en het ging goed. Beiden waren tevreden. Mijn zoon, want hij kreeg van zijn lerares een rondleiding door de school, dus voelde hij zich heel bijzonder, en zijn lerares omdat ze hem nu beter kon begrijpen en hem op een andere manier kon zien.
Met de tijd was het duidelijk dat ik niet loslaat, en ik laat niet los omdat ik voor de eerste keer in mijn leven woord het PESTEN hoorde. Maar dat is een thema voor een ander verhaal.

Skomentuj

Wprowadź swoje dane lub kliknij jedną z tych ikon, aby się zalogować:

Logo WordPress.com

Komentujesz korzystając z konta WordPress.com. Wyloguj /  Zmień )

Zdjęcie na Facebooku

Komentujesz korzystając z konta Facebook. Wyloguj /  Zmień )

Połączenie z %s