
Zes jaar al woon ik niet meer in Polen. Emigreren was geen gemakkelijke beslissing, maar het leek mij de enige zinvolle uitweg. Mijn relatie van twaalf jaar, waarvan acht in huwelijksverband, was op de klippen gelopen en, zoals de wet in Polen dat voorschrijft, waren wij gedwongen om verder onder één dak te leven. Dat was geen comfortabele situatie. Bovendien was ik niet in staat om met mijn lerarensalaris voor de woning te betalen én mijn kind te onderhouden. Wat ik nog het meest betreurde, was mijn werk, waar ik bijzonder veel van hield. Een vast contract, mijn nog verse certificaat van benoemd leerkracht, een bepaalde vorm van financiële zekerheid.
Op de plaats waar ik woonde, kon ik niet ademen. Moedig verdroeg ik de geenszins heimelijke blikken, de verklikkingen, de roddels. Ik denk dat iedereen in mijn situatie naar een ander klimaat zou verlangen. Ik voltooide dus een cursus voor leraars Pools voor anderstaligen en wachtte op verandering. Het was niet gemakkelijk, want Frankrijk, het land waar ik van droomde, bleek onbereikbaar te zijn. Frans mocht dan wel mij tweede taal zijn, maar ik had geen Romaanse talen gestudeerd, en daarmee was de kous af. Ik had mij al verzoend met de gedachte dat ik nog een jaar moest wachten, toen ik onverwacht telefoon kreeg. De lectrice Pools in Gent had haar ontslag ingediend. Ik aarzelde geen moment. Een maand later was er al een appartement geregeld en had mijn zoon al een school – natuurlijk vertrok hij samen met mij. Een nieuwe wereld, nieuwe uitdagingen. België. Gent. Over Gent wist ik alleen maar dat daar in de Sint-Baafskathedraal het Lam Gods van de gebroeders Van Eyck stond. In die stad werden we opgewacht door het Lot, dat ons naar Nederland zou brengen.
De drie jaren in België waren een leertijd, in alle opzichten. Ik leerde over mijzelf, over mijn zoon, mijn omgeving, de mensen, over het goede en het kwaad. Ik ben het lot erg dankbaar voor die tijd. Zonder die ervaringen had ik ter plekke getrappeld. Niet dat ik geen heimwee had. Maar het was niet naar Polen dat ik terugverlangde – en ik hoop dat ik daarmee niemand beledig. Met mijn ouders praat ik praktische elke dag en zij komen vaak bij mij op bezoek, dus heimwee heb ik niet. In het begin had ik heimwee naar mijn werk. Ik voelde mij overweldigd door mijn nieuwe uitdaging: Belgische studenten slavistiek het Pools aanleren. Ik herinner me een droom, over mijn lyceum in Toruń. Het was de eerste schooldag, en ik was blij, net als mijn leerlingen. Ik declameer alle titels van de leeslijst in de eerste klas. Ja, declameren was het, met een gelukzalig gevoel. Ik weet wat ik moet vertellen, want het is al het zevende jaar dat ik lesgeef. Ik ken alles tot in de puntjes. Twee stagiaires wachten op opdrachten. Een gevoel van ontspanning en vervulling. Wat een wonderlijke droom! En dan de werkelijkheid. Alles is nieuw, ik ken niemand. Een taal die ik niet begrijp. Godzijdank kende ik al Frans, maar jullie moeten weten dat de meeste inwoners van Vlaanderen niet dol zijn op het Frans; meer dan eens kreeg ik te horen dat ik toch al Nederlands had kunnen leren, omdat ik hier was komen werken. De beeldvorming over Polen is in Vlaanderen min of meer hetzelfde als op andere plaatsen. Gelukkig bekommerde ik mij na verloop van tijd niet meer over wat de mensen van mij dachten. Ik ergerde mij alleen maar aan het gedrag van bejaarde dametjes. Zonder de hulp van een collega op het departement had ik geen woning gevonden, want wie vertrouwt nu een Poolse of een Pool, die bovendien nog maar net in het land is aangekomen? Ik had heimwee naar mijn vriendinnen. Ik heb er twee, maar gemiddeld praat ik tweemaal per jaar met hen, dus wat dat betreft was er fundamenteel niets veranderd.
Ik ging houden van mijn nieuwe werk, van het contact met de studenten. Een aantal van hen werkt en woont tegenwoordig in Polen. Ik ben heel trots op hen. Met mijn zoon had ik het geluk dat zijn school fantastisch bleek te zijn. Hij ging er dolgraag heen en leerde snel het Nederlands. Ik ten slotte ook. In Gent wachtte mijn toekomstige man op mij; hij was de ontbrekende schakel. Toen hij ons leven binnenkwam, hadden mijn zoon en ik allebei de indruk dat hij er altijd geweest was. Daarna kreeg mijn man een nieuwe baan aangeboden. Ik had hem er zelf toe aangezet om daarvoor te solliciteren. Dit laatste deed hij, maar zonder al te zeer op een gunstige afloop te hopen. Hij gaf zijn proefles dus zonder enige stress en… kwam als eerste kandidaat uit de bus. Van Gent naar Amsterdam is het drie uur rijden met de trein, in enkele richting, en als alles goed loopt natuurlijk. Zo ontstond de idee, en vervolgens de beslissing, om te verhuizen. Ik maakte mij niet al te veel zorgen; hoewel ik mijn beide banen – intussen was ook aan een Europese School beginnen werken – moest opgeven. Van op en neer rijden kon geen sprake zijn. Teveel college-uren om alles met de trein te kunnen doen – treinen die bovendien vaak een uur vertraging oplopen. Gedurende nog één jaar bleef ik naar de Europese School rijden, zolang mijn zwangere buik nog tussen mijzelf en mijn stuur paste.
In Nederland is alles anders dan in België. De taal is ongeveer hetzelfde. De belangrijkste verschillen zijn het accent en de betekenis van een aantal woorden. En nee, Vlaams is niet de officiële taal van Vlaanderen, dat is het Nederlands. Het Vlaams is een dialect. Op school leren de kinderen Nederlands. Vlaams praten ze misschien thuis met hun ouders, maar niet op school. Dan is er dus het accent, waardoor iedereen hier denkt dat ik uit België kom. (Het is een misverstand dat ik altijd corrigeer, tot verbazing van mijn gespreksgenoten.) Het verschil in betekenis tussen woorden kan soms tot grappige situaties leiden. Wanneer je in België „poep” zegt, weet iedereen dat het om een achterwerk gaat. Als je dat woord in die betekenis in Nederland wil gebruiken, kan je voor verrassingen komen te staan. Hier betekent het namelijk „stront” . Hier zeggen ze „kopje”, daar „tas”. Enzovoort. (Het is iets waar ik later nog over zal schrijven, want anders wordt deze post door taalkwesties gedomineerd.)
Ook de mensen zijn anders. Hier in Nederland zijn ze openhartiger en willen ze alles van je weten, terwijl je in België zelfs twee jaar na de kennismaking niet op de koffie wordt uitgenodigd. Het is een verschil in mentaliteit. De Belgen zijn levensgenieters. Over geld maken zij zich niet teveel zorgen. In Nederland moet je goed zoeken om een winkel te vinden waar ze waspoeder in grote verpakkingen verkopen. Iedereen telt zijn centen en zelfs bij de bakker word je ervan op de hoogte gesteld dat brood x of y best wel duur is. Misschien komt het voort uit de protestantse traditie. Ook het belastingstelsel is anders – in Nederland heb je tal van verschillende belastingen. En de zorgverlening verloopt anders. Voor de helft van het bedrag dat wij hier maandeliijks aan de zorgverzekeraar betalen, kon ons gezin in België een jaar lang medische verzorging ontvangen. De scholen zijn anders, ze zijn hier groot en overvol. Wat doe ik hier dan eigenlijk?
Ik woon hier. Ik probeer de wereld rondom mij zo goed mogelijk op orde te krijgen. In het begin had ik het druk met dingen uitpakken en op hun plaats zetten. Er moest van alles geregeld worden voor de school van mijn zoon. Mijn huisarts moest getraind worden. Wijk en stad moesten worden verkend. Op zoek gaan naar werk. Algauw bleek dat laatste niet zo eenvoudig te zijn. Nergens was er iets, NERGENS. Ik was ten einde raad. Waarvoor waren die negen jaar studeren goed geweest, als ik er hier toch geen gebruik van kon maken? Je solliciteert en krijgt een e-mail dat er 200 kandidaten voor die ene plek waren! Om gek van te worden! Of om van te huilen. Aanvankelijk huilde ik ook, nadien zocht ik gewoon verder. Ik keek goed naar de Nederlanders en zag dat zij zich het hoofd niet braken. Zij studeren ongeacht hun leeftijd. Zij volgen extra cursussen, verruimen hun kennis. Dat bevalt mij hier zeer want ik heb altijd van studeren gehouden!
Na een aantal maanden leerde ik mevrouw Teresa kennen en kreeg ik werk. Opnieuw was ik bang, want een nieuwe uitdaging dienden zich aan: Polen het Nederlands aanleren. Gelukkig kon ik mijn pedagogisch talent goed gebruiken en kon ik opnieuw mijn levensmissie realiseren: lesgeven. Dat duurde 10 maanden, want door een wonder (letterlijk) raakte ik zwanger; mijn zoontje en mijn zoon eisten nu al mijn tijd op. Enkele maanden geleden startte ik de activiteiten van mijn kleine onderneming opnieuw op. Ik geef een beetje les, vertaal een beetje, schrijf af en toe wat, en voor de eer van het vaderland werk ik mee aan de gloednieuwe sectie Pools binnen de Nederlandse vereniging voor taalleraren, Levende Talen.
Een mens leert zijn leven lang. Dat is waar. Tijdens de afgelopen drie jaar in Nederland heb ik ontzettend veel geleerd over intermenselijke relaties, over zakendoen, marketing, psychologie, vertalen en het gebruik van social media. Ik heb mensen ontmoet die mij verbijsterden, mensen die ik uit de weg ga, die ik bewonder, en mensen met wie ik graag vrienden ben. Ik leer elke dag.
(Vertaald uit het Pools door Manlief)